Put

 Het was – in tegenstelling tot wat het KNMI voorspeld had – mooi weer. Af en toe een wolkje, maar wat zou het. Opgetogen als we waren, reden we naar de Put. Airco aan, want al te warm in de auto wilden we het ook niet hebben. We waren er nu bijna. Er was geen TomTom nodig om bij de Put terecht te komen. Reeds vanaf Zwolle hingen er die bordjes. Overal had de ANWB het bordje ‘Put’ neergezet of opgehangen, dus fout rijden kon niet meer. Het was wel druk op de weg. Vele gezinnen, maar ook mannen met grimmige wij-gaan-ze-vangen-vandaag-hoofden snorden ons voorbij. De kinderen waren nu al – echt en helemaal – door het dolle heen. En ik moet u bekennen, ikzelf ook. Bijna. Wat een spanning.
Via de lokale TV, e-mail en de eigen site ‘De Putdeksel’ hadden we gehoord wat er gebeurd was. Er was eerst een grote hoeveelheid vis uitgezet. Per vergissing was het stortluik van de helikopter open blijven staan en hierdoor waren een goede tweeduizend extra arctische zalmforellen in de Put terecht gekomen. Die moesten eigenlijk naar de plas ‘Vangzuh’ bij Zaltbommel. Jammer voor de viskwekers, maar voor ons dus fantastisch! Helemaal te gek dus. Dat zou feest worden, hadden we onszelf beloofd. Dus geraakten we – behalve in vistrance – ook in een korte file, toen we een goede twee kilometer van de Put af waren. Maar het viel mee, vorige keer stonden we drie uur, maar ja toen was er zalm uitgezet, dus dat was te verwachten. Het was ook niet verwonderlijk dat Harry en Joop voor ons reden. Twee clubleden van onze vliegvisclub ‘De Lepe Leader’. Joop riep nog lachend vanuit hun open dak: “Zo, waar gaan wij naartoe stelletje fuikenlichters?!” Arend riep terug: “Wacht maar, we zien jullie wel op het rookeiland. Dan zullen we wel eens zien wie hier de beste fuikenlichters zijn! Ha ha ha.”
120117_vnv103_p76_02Gelukkig waren er drie ingangen open, dus konden we redelijk snel doorrijden, een ticket kopen en de auto parkeren. Daar zagen we nog vier andere leden van De Lepe Leader en ook een groepje mannen van onze oude en inmiddels afgescheiden club die nu ‘De Edele Stip’ heet. Ons geboekte en toegewezen onderkomen lag aan de rand van de fameuze ‘Beachpark Bunk’: een blokhutachtig gebouwtje, dat niet ver van de steigers af lag. Iedereen een eigen onderkomen, barbecue en rookgedeelte, een schutting in verband met de privacy en natuurlijk de routing naar het water. De kinderen stoven meteen de centraal gelegen speeltuin in en Jo en Do schoven, zoals te verwachten was, op de stretchers. Heerlijk, iedereen z’n zin. Wij boekten een dikke maand geleden al voor baai 12. We hadden eigenlijk 13 willen hebben, maar goed, die zat vol. Als je nu de plattegrond van de Put bekijkt, dan is het net een soort grote ster, een met achttien punten. Iedere punt is een baai. In het midden een groot drijvend eiland met allerlei steigers, daar kun je heen met een kabelbaan (voor snelle durfals), of gebracht worden met het pontje. Dat gaat drie keer per dag. Dus snel opgetuigd en op naar de eerste steiger. “Dag meiden, enjoy! Jullie weten op welke knop je moet drukken voor bediening…” Hollen nu. Het pay-checkpoortje door en natuurlijk krijgen we allebei de blauwe lamp en de geruststellende zoemer. Bzzzztp-pong Go! Vissen nu, vissen, eindelijk vissen. In onze baai staat een man of vijftien. Een heeft er net een mooie arctische zalmforel aan die hij vakkundig drilt, schept, doodslaat en in een plastic zak stopt. Uit de speaker klinkt metalig: “Eén voor 12-14 B,… check.” Vanuit andere baaien horen wij nu ook de speakers, die met regelmaat de gevangen vissen doorgeven. Er wordt kennelijk goed gevangen. Dus maken we beiden zenuwachtig een eerste worp. Reeds na de derde strip krijg ik een enorme ruk. Ik dril de vis, die veel groter is dan ik hoopte. Een bruine forel van zeker zes pond glijdt in m’n net. Knack, klinkt het als ik haar de hersens insla. “Eén, voor 12-16 A,… check.” Arend staat nu ook met een kromme hengel en Joop (die ook in onze baai vist) eveneens. “Eén voor 12-18 B…check!” Knéck! En even later… “Eén voor 12-17 A…check!” …Knäck! – check – Knoeck – check – Knuick en Knoal – check en check. Direct erna volgt het alarm: Retteketét, klinkt het en “Josje zit klem in de ballenbak. Wil moeder Ans zich even vervoegen?!” Langs de oever zet een en vrouw zich dreunend in beweging. Moeder Ans waarschijnlijk. “Hè, verdorie zit je net eens lekker”, horen we haar nog.
We vissen hier in een roulerend systeem. Iedereen heeft dan dezelfde kansen. Dus niemand mag langer dan een kwartier op dezelfde plek blijven staan. En wel hierom: schoolvorming – met name bij kleinere vis – is hier een bekend en regelmatig voorkomend verschijnsel. Dan zou iemand, bij wijze van spreken, een hele school kunnen wegvangen, terwijl de andere kwijlend moeten toekijken. Dus dat is één worp en dan een of twee stappen. Altijd linksom, anders is de chaos niet te overzien. Ieder kwartier gaat de gong, matsen is er niet bij. Daarbij hou je degene die voor of achter je vist wel een beetje in de gaten, opdat je geen last van elkaar krijgt, dan wel elkaar de toupet van de kop gooit. Bellyboters mogen alleen vanuit het midden vissen. Ook roulerend, maar dan rechtsom. U kunt zich voorstellen dat het gehele terrein van de Put een levendig geheel is. De zonneterassen, de rokerij, het restaurant met de disco, de grote overdekte en niet overdekte zonnebankhal, de jog-loop, meer naar achteren de grote speeltuin met de vele attracties en wij eromheen vissend. Verderop kun je ook skelteren, paragliden én parachutespringen, maar dat is van ‘Jump’. Een wat dubieuze organisatie die ‘de Put’ tracht te beconcureren. Boze, maar ook niet zo boze tongen beweren dat de eigenaar van ‘Jump’ z’n zwarte geld in de porno-industrie annex pooierij verdiend heeft. Hij rijdt natuurlijk rond in zo’n diep zwarte proletenbak met banden die onder een maanlander niet zouden misstaan. Maar dit terzijde.
Vanuit baai 13 golft ons nu een in kracht aanzwellend tumult tegemoet. Het lijkt wel of er een handgemeen ontstaan is. En… ja hoor, ik zie een grote groep hengelaars vloekend, tierend en schreeuwend bij elkaar staan. Gezwaai van hengels en een eerste pet die… Daar is iets niet in orde. Tot mijn ontzetting zie ik nu vanuit onze baai een aantal heren – waaronder ‘mijn eigen’ Arend, Joop en zelfs Harry – grofstoffelijkheden roepend, zich ook in het tumult storten. Hier wordt duidelijk partij getrokken. Ik zie een eerste hengel knakken en een reel door de lucht vliegen. Dit is een jaar geleden al eens eerder gebeurd en toen heeft de ME moeten ingrijpen. Ik hoor iemand roepen: “Die vuile klerelijers hebben stiekum toch gevoerd en nu ligt hunnie d’r baai helemaal dicht met vis en de onze..!” Voeren mag dus niet, neen dat is uit den boze! Ik klauter op het dijkje dat de baaien scheidt, maar wordt er weer afgeduwd door een groepje heren dat zich in het handgemeen gaat storten. Stampende lieslaarzen en waadschoenen, modder en iemand valt languit. Ik kan me ternauwernood staande houden en klauter dan toch maar het dijkje op. “Vuile, smerige voerhoeren”, roept iemand. Mijn hemel, waar gaat dit heen? Huilende kinderen. Vanaf de terassen verheffen zich nu de opvallend fleurig gekleurde wederhelften zich ook. “Blijf jij es effe met je stinkende poten fan Sjonnie af, fuile graftak!” De aangesprokene krijgt vervolgens een dreun met een eind hout en gaat reddeloos ten onder in – ja het lijkt wel – een moshpit. Pin pon, klinkt het uit alle speakers: “Ophouden nu, herneem u, anders moeten wij… auw… ben je nou helema…” Crooinck dziemmm… Dan zijn de speakers stil.Tot mijn ontzetting wordt ik nu meegesleurd in een golvende beweging van scheldende heren. Voor mijn ogen knakt een Orvis, mept een ander striemend met een dure Hardy en gooit iemand met zo’n fijne Evotec-reel, terwijl een ander iemands hoofd insnoert in een rode aftma 8-vliegenlijn “Hier etterstraal, daar kun je niet tegen hè?!! En… en… ik kan en ik wil, maar dat gaat niet… ik hol, maar kom niet vooruit, grijp me vast aan Harry die er nu helemaal groen uitziet met commandostrepen op ‘t gezicht… modder en… Weer een reel… en pet met erop geborduurd Scott… Vertraagd zie ik allemaal benen en waadpakken en… modder en… ik rol, nee tuimel langzaam…

… Is er nou helemaal niemand die me even wakker wil maken…!?

Ad Swier