‘Erin’

Ierland. Vanaf het eerste moment dat ik de groene Ierse grond betrad, ben ik er gek op geweest. Op Ierland, en niet te vergeten op de Ieren zelf. Dat was in 1970. Inderdaad even geleden. Gek gemaakt waren we, onder andere door de ‘ophitsende’ verhalen van Jan Schreiner. In het tijdschrift genaamd Vissport schreef hij vele verhalen over dát waar we steeds meer van gingen dromen… Vissen in Ierland! Snoeken als beren. Ongelofelijk sterk, en spríngen dat ze deden! Jong en veerkrachtig als we toen nog waren, móésten en zouden we erheen. Dat zou dus gaan gebeuren, samen met mijn beste vriend en vismakker André. We zouden ze een poepie laten ruiken, die snoeken daar!

Dus staken we ons licht op – natuurlijk eerst bij ome Jan Schreiner zelf. In diens winkel in Amsterdam schaften we meteen maar twee twintiggrammers plus twee ABU 44’ers aan. En nylon: “Doet u maar een beetje stevig, ome Jan, want-ehhh…” Dat begreep ome Jan maar al te goed. Alsmede de dringend benodigde pluggen, lepels, onderlijnen en wat niet meer – je begrijpt inmiddels dat vliegvissen voor ons toen een ernstige bijzaak was. Voor een klein vermogen aan bullen reisde mee terug naar Zwolle. In de trein zwiepten we onze hengels boven de verbaasde hoofden van onze mede passagiers: “Wat een ‘stokken’ hè!?”, riepen we met rooie koppen tegen elkaar. En André trok de hengel van mij nog eens krom en gaf er een paar tot de verbeelding sprekende rukken aan. Wát een hengels! Die nacht, én die erop, sliepen wij slecht.


Na lang sparen boekten we uiteindelijk een min of meer verzorgde reis naar Ierland. Wat een feest en wat een spanning! Wisten wij veel… Wisten wij veel dat de ‘deskundige kenners’ van het reisbureau, die álles van Ierland wisten – “Nee hoor, we vissen er zelf ook regelmatig op snoek” – het Hibernian Hotel in Mallow voor ons boekten. Een prima hotel hoor, maar gelegen aan een grote rivier: Blackwater. Een zalmrivier, trouwens. Dus wij ’s morgens reeds om zeven uur in de mist voor het hotel staan te trappelen… Dik drie uur na een heus Iers ontbijt – ‘When God created time, he created plenty’ – werden wij tegen half elf eindelijk voorgesteld aan de gids. Die wist overal, en bovendien ook álles, ervan af. Dat was bovenaan de monumentale trap van het hotel. Jack Bolster, heette de man en hij was, zo te zien, inderdaad door de wol geverfd. “Good morning gentlemen”, sprak de door de wol geverfde. “Now, what would you guys like to fish for? There’s a good head of trout in the river and a salmon run is expected, as soon as we get our promised rain” “Ehhh… yes heur”, hakkelden wij in ons beste Engels. “We laik to fish for paik”, riepen wij in koor met overslaande stemmen. De grote Bolster wankelde en als we hem niet bij z’n bretels gegrepen hadden, was-ie majestueus de monumentale trap afgeflikkerd. “Just a few seconds”, zei hij warrig en wankelde de trap af, mompelend tegen de hoteleigenaar in de lobby: “These f… eedjits want to fish for bleedin’ pike!” “No worries Jack, here’s two more”, sprak de eigenaar grinnikend, “two more who want to fish for f… pike. Those guys over there, sitting behind their coffees. They’re Dutch too” “WHAT?!”, riep Jack… en sprong bijna uit z’n bolster.
Zo ontmoetten wij de twee andere zondaren, genaamd Toon en Hein. Twee aannemers uit Haarlem die amper Engels spraken. Die kwamen ook voor “the bleedin’ pike’. Dus werd goede raad duur. Maar na enige aandrang van Jack visten we die eerste dag toch op ‘the famous river’ Blackwater. Wij met onze meegebrachte tiengrammers en kleine stroomspinnertjes, waar we een paar miniforelletjes op vingen. Toon en Hein plompten hun voor the bleedin’ pike bedoelde 36 grams Heinz-lepels in de diepere pools. Wát een vertoning!
Die avond in de pub hoorden we van een local over Lough Derg: “If you wanna catch pike, you should go over there, lads.”, zei-ie, en gaf een maat met z’n armen aan die er niet om loog. “Real big ones!”, gevolgd door een vette knipoog. “There were some English the other day and they had one of ‘torty’ pounds!” Nou… dat voldeed. Ruim!

De volgende dag reden we met z’n vieren naar Lough Derg. Da’s nog best een eind vanaf Mallow. Ergens in de buurt van Limerick begon de auto van Toon en Hein ‘gelukkig’ nogal te roken. Wat heet!? Versleten koppelingsplaten, zo bleek in een garage. Dus gingen we gevieren in onze auto door, niet te stoppen als we waren. We huurden een boot in de monding van het meer. We kwamen erachter dat River Shannon dwars door het meer stroomt. Aangezien we geen buitenboordmotor hadden, roeiden we. Nou, dan kun je nog wel even op Lough Derg… Gelukkig woei het amper. We waren een dik uur roeien verder, toen het water zich eindelijk begon te verbreden. En we vingen een eerste snoek. En nog een. En een dikke baars. Wát een jolijt! André verspeelde nog een dikke ‘poik’. ’s Avonds roeiden we, na een aantal mooie vissen, zeer tevreden en natuurlijk met de bekende rooie koppen terug.

Dezelfde local van de avond ervoor, die overigens steeds meer op een VVV-kantoormedewerker in wording begon te lijken, kwam vragen naar onze bevindingen. “How did you guys get on? Any good?” Die vertelden we, blij als we waren. “Good to hear”, sprak-ie lachend. “Now if you would like to go somewhere else, you might consider to hire a boat in Mount Shannon, at Keanes, he’s a good friend. You’ll find plenty of islands in that area and shallows with lilies, pond weed and reeds. And lilies beds that all hold plenty of big pike.” Dus visten we de dag erop rond de eilanden. Bushy Island, Hare’s Island en het heilige Inish Cealtra (Holy Island), waar nog een middeleeuws klooster op staat. En… we vingen ons te barsten! Wat een snoeken! En wat een fantastische luchtacrobatiek verzorgden die beesten! Alles klopte nu eens als een bus.

’s Avonds trakteerden we Mike Duffy, zoals-ie bleek te heten, op een fors aantal pints in de pub. Toen-ie ‘de piepen zo’n beetje vol had’, en na nog eens twee hot whiskies, sprak-ie zoals alleen iemand met de piepen vol dat kan: “Now Andrew and… ehhh… yes dear… ehh… Adrian… I’ll tell you once, and I’ll tell you twice… I’ll – hips – tell you aboutz zthe graszzhopper – hips – if ever you guys like to catchsj a real big – hips – trout on these waters – hips – be zsure tzo bring some grazzhopperdz… Dapp them… you know… dapp tzhem… on a bleeding’ blowline… those graszchhopperdzs and the trouwt – hips – will rize… sp…spe…zcially the big onez… you hear…?” Now I….tell you anotzer zdorie… zbbzz…” Toen zakte-ie van z’n kruk en hebben we hem zzamen met dze barkeepert met verkrachte eenden naar z’n bedje gezbracht!
‘Ath Zwierszzz’