Een Fly Fair story

De Fly Fair zal binnenkort voor de twaalfde keer worden gehouden, als ik goed tel. Zonder dit verhaal te veel naar mezelf als initiatiefnemer te willen toetrekken: Dat is nogal wat! Het ging ooit zo, toen in die heiige dagen van 1984: samen met Wim Maurer, Egbert Land en, ik meen, Gerard Tegelaar waren wij naar een splitcanedag in Nieuwegein geweest. Zo’n gezellige dag vol ‘ernstige splitcanegekte’ waar Peter den Hollander zich indertijd voor inspande. Op de terugweg hadden we het over het organiseren van dit soort dagen, over onze club en over van alles wat onze hobby zo aardig en divers maakt. In die jaren trouwens, was er nog een grote voorjaarstrek van voorn, brasem en winde op de IJssel. Daaraan gelinkt, organiseerde onze toenmalige club ‘de Overijsselse Vliegvissers’ de befaamde ‘Zwolse Nimfdagen’. Aan die ervaring refererend riep ik dus: “Zoiets kunnen wij toch ook organiseren, jongens. Zetten we een tent bij IJsselstein neer, nodigen we een paar winkeliers uit, wat vliegbinders, casters enne… dan noemen we ’t Fly Fair.” Zo ontstond de naam Fly Fair. Zo maar. M’n moeder zou gezegd hebben: “’t Komt op als poepen”. Dat kwam het ook. Egbert zei: “Daar heb je van Gekkenstein ook weer!”En Wim mompelde iets van: “Hoort Gemeente, het volslagen krankjoreme orakel heeft ook weer gesproken!”

120030_vnv101_p76_02Zeven maanden later hielden we de eerste Fly Fair. Georganiseerd door Egbert, Wim, Hans de Groot en mijzelve. Bij IJsselstein. In, als ik het me goed herinner, twee tenten. Een commerciële (winkeliers)tent en een kleiner vliegbindtentje. Het was dat weekend oprecht en door de duvel zelf goedgekeurd rattenweer: natte sneeuw, natte ijsregen, een nat veld, een natte IJssel, natte kou en veel wind en hierdoor kleddernatte, soms volkomen verkleumde bezoekers – die weliswaar in groten getale binnenstroomden. Het was begin mei, maar wel zó koud dat Johan en Pieter van Leeuwen – de toenmalige eigenaren van IJsselstein – glühwein maakten om de bezoekers wat op te warmen. De ijlings georganiseerde heteluchtkanonnen stonden roodgloeiend. Maar het was oergezellig, men vermaakte zich uitstekend en er werden zelfs dikke voorns gevangen. De Fly Fair was gevestigd als instituut om te blijven en om rekening mee te houden.

Het jaar erop organiseerden we er weer een. Ook dat werd een succes, onder andere door het fijne weer. Toen vonden we ’t welletjes en besloten de beurs om het jaar te gaan organiseren, want ieder jaar, dat trokken we eenvoudigweg niet! We waren (en zijn) immers een stichting zonder winstbejag, hoewel boze tongen natuurlijk anders beweerden: wij zouden dankzij Fly Fair binnenlopen. Ik rijd inderdaad, ik geef het maar gewoon toe, nu nog in die Jaguar die ik eraan verdien(de)… Maar de naam Fly Fair verbreidde zich wel razendsnel. De hele opzet, de manier waarop wij het deden, de gekte en vooral de bijzonder relativerende humor bleek een groot Fly Fair-goed en een groot succes. Een van de aardigste complimenten die we ooit kregen was: “Het lijkt wel of het jullie geen enkele moeite kost, dat het allemaal vanzelf gaat…” Nou dat ging het niet, maar zo leek het inderdaad wel. De organisatoren van de Visma kwamen zelfs bij ons kijken. Ook uit Denemarken kwam men kijken… en het jaar erop: ja hoor, de Danish Fly Fair was een feit. Er kwamen Engelsen over en… daar had je de English Fly Fair. Er kwamen Amerikanen, Ieren en er was belangstelling uit Duitsland. ‘Fly Fair’ werd een algemeen gebruikte en gejatte naam, die al vele ‘stichtingloze’ en wél op winst beluste organisatoren het nodige heeft opge… Nou ja.

Ik meen in 1988, kwam de eerste echte, heuse Amerikaan, helemaal uit A-me-ri-ka. Dat was toen nog een wonder. Dankzij Ari ‘t Hart en Jaap Vissering kwam John Betts over uit Denver. De vliegbinder die toen al zoveel deed met synthetische materialen. Ik ben trouwens nog steeds met John bevriend. De Fly Fairs erop kwamen er weer meer Amerikanen over, en ook binders en casters uit vele landen van Europa. Ooit telden Wim en ik negentien nationaliteiten en meer dan honderd vliegbinders. Allemaal op eigen kosten! Fly Fair betaalde alleen de kosten en het hotel van wat wij noemden: the guest of honour. We riepen de Fly Fair Award in het leven. Een ‘wisselaward’ die we iedere fair gaven aan iemand die zich verdienstelijk had gemaakt voor onze hobby. En we hielden de inmiddels beruchte Fly Fair-veilingen, op majestueuze wijze geleid door Willem Hofman, trouwens nog steeds onze Fly Fair Voice. De vele door ons zelfbedachte en -gemaakte geinige onzin, die we op die veilingen aan de man hebben gebracht… Er kwamen jonge vliegvissers liftend uit Duitsland en Frankrijk, ‘gewoon’ om er maar bij te kunnen zijn. En..?

We stopten de Fly Fair. Egbert stapte op en Wim ook. Neen, boze tongen, er was zeker geen ruzie. Egbert wilde de fair nu ook wel eens als bezoeker komen bekijken en Wims redenering weet ik niet meer precies. Dus stopten we enkele jaren, maar we bleven goede vrienden. Een paar jaar later trachtte ik de fair weer op te starten, met twee nieuwe mannen: Jan-Willem Egberts en Jos van der Laan. Helaas moesten wij door een boycot van standhouders die Fly Fair op het laatste moment afblazen. Vraag me niet naar het exacte waarom, maar een en ander ging toen zo traag dat we het risico niet dorsten te nemen. Zeker niet toen we hoorden dat al een flink aantal buitenlandse binders en casters tickets aan het boeken waren. Dat was eigenlijk de belangrijkste reden dat we de fair toen afbliezen. In 2008 was er toch weer een Fly Fair. Die werd georganiseerd in samenspraak met de VNV, zodoende kwamen Herman Wissink en Hyppo Wanders aan boord. Ruben Groenendijk deed het secretariaat, Ramon Bressers meldde zich als penningmeester. De fair werd op een nieuwe plek gehouden: Fort Altena in Werkendam. Pieter de Jongh nam een jaar lang het secretariaat waar, hij nam het over van Ruben. Erna bedankten Ramon en ook Pieter. Riny en Johanna Sluiter, die al een keer het vliegbinden ‘coördineerden’, namen het secretariaat over en Albert van Dalfsen kwam bij ons aan boord voor het muntenbeheer. De Fly Fair stond na Fort Altena weer helemaal op eigen benen. Bas de Bruin ‘deed’ op sublieme wijze het casten. We verruilden Fort Altena voor Strandpaviljoen de Oase aan het Drontermeer. Een heel fijne, zeer ruime plek die velen van ons op de een of andere manier weer aan IJsselstein denken deed. De fair keerde weer terug naar het oude regime. Een gezellig weekend voor gelijkgestemde geesten. En zo hoort het ook. Het leek ook een soort homecoming… of inderdaad back to the basics… Wat bleef, was de livemuziek en de gekte.

Zo is het nu, en wat mij betreft mag het voorlopig ook wel zo blijven. Bovenstaande is een stukje Fly Fairhistorie in een heel kleine notendop. Maar wellicht is het voor u, dierbare lezer, toch wel eens interessant om te lezen waar het allemaal vandaan kwam en hoe het altijd weer werd en wordt gerealiseerd. Fly Fair 2012 staat voor de deur. Er is alweer een berg werk verzet door een groep van zes mensen. Met dank aan heel vliegvissend Nederland, maar vooral aan Herman Wissink, Riny en Johanna Sluiter, Albert van Dalfsen, en Hyppo Wanders.

Wat mij betreft hulde aan de volslagen idioten onder ons!

120030_vnv101_p77_01