De Zwaluwenman

When the moon rose he flew back to the Happy Prince. “Have you any commissions for Egypt?” he cried; “I am just starting.” “Swallow, Swallow, little Swallow,” said the Prince, “will you not stay with me one night longer?” “I am waited for in Egypt,” answered the Swallow. “It is winter, and the chill snow will soon be here. In Egypt the sun is warm on the palm-trees, and the crocodiles lie in the mud and look lazily about them. My companions are building a nest in the Temple of Baalbec, and the white and pink doves are watching them, and cooing to eachother. Dear Prince, I must leave you, but will never forget you, and next spring I will bring you back two beautifull jewels in place of those you have given away.”

Uit: ‘The Happy Prince’ door Oscar Wilde.

De weg naar het dorp Noordeinde slingert zich door een veelbelovend polder landschap. In de richting van het Drontermeer. Die kanten op wordt het trouwens al snel veelbelovend. Het dorp Noordeinde lijkt in een soort ongecontroleerde uithoek van ons land te liggen. Waarschijnlijk een der laaststen. Ik zou er boter-, of jenever smokkelaars vermoeden, en stropers in algemene zin. Het ligt nog net in de noordelijkste punt van Gelderland, waar de wetten toch al anders zijn, zo werd mij verzekerd. Ik rij onzeker een stuk hijig Nederland binnen, vol van riet en water, grijzige wolkenluchten en vluchten ganzen. Ik ben op weg naar de Zwaluwenman. Naar Bennie van den Brink. Het dorp blijkt een verzameling huizen en boerderijtjes op, rondom en tegen, de dijk gedrukt. Middenin een water wirwar van jewelste. Met sluizen en een tjoempent gemaal. In het lommerrijk dijk geboomte hoor ik jodelende spreeuwen, sjilpende mussen en dromerige duiven. Daar wappert bolrond, oerhollandse maandagochtend was, met de gulpen uit het zicht gedraaid. Bennie’s huis ligt weggefrommelt aan het eind van het pad over de dijk, een oud leegstaand schoolgebouwtje leunt ertegen aan. Bennie is dan ook onderwijzer. Meteen al vallen mij de grote hoeveelheden zwaluwen op, die langs de dijk heen en om de huizen scheren. De jongensachtige naam Bennie zette mij nogal op het verkeerde been. Dat blijkt als ik de welliswaar licht grijzende, maar zeer goed in het haar zittende Bennie een stevige hand geef. Net vijftig is hij. Donkere trui, donker haar en een spijkerbroek. Donkere ogen die weinig ontgaan, ogen met fonkelpunten. Goedlachs en al meteen al vertellend over zijn passie. Zwaluwen.

Passie

Als ik denk aan een vogel die vliegen kan als de wiedeweerga, dan denk ik aan een zwaluw. In Nederland komen drie soorten zwaluwen voor: De roodgebefte boerenzwaluw die op balken en andere opstakels in schuren van boerderijen broedt. De witgebefte huiszwaluw, wiens nest tegen de muren, onder dakgoten te vinden is en de oeverzwaluw, een bruinig vogeltje wat een nest holletje in een zandwal maakt. Bennie houdt zich met boerenzwaluwen bezig. Het intrigeerde Ben altijd al waar zwaluwen wel niet helemaal heen trokken. Dat wist eigenlijk niemand precies. Waar gaat nu die zwaluw die bij ons in de schuur gebroed heeft toch precies heen. Daar komt bij dat de stand van zwaluwen terug liep. Kwam dat nu door toedoen van ons mensen of gebeurde er iets merkwaardigs in Afrika? Om meer te weten te komen ging hij ze vangen en voorzien van ringen. Hij kreeg amper terug meldingen van ringen van over de Sahara. Ongeveer 1 op 10.000. Dat schoot niet echt op, dus. Hij bedacht dat je om een groter rendement te krijgen eigenlijk in Afrika zelf moest gaan ringen, zodat je vervolgens kunt kijken wat er naar Europa terugkomt. Dus reisde Ben de zwaluwen achterna. Dat klinkt natuurlijk simpeler dan het ging. Hij zette in ieder geval in Botswana, aan de rand van de Kalahari woestijn, een zwaluwen project op van drie jaar. Na hiervoor eerst twee proefreizen te hebben gemaakt. Hij was er zelf ieder jaar ook een paar maanden, ving er duizenden vogels, woog die, mat van alles, bekeek hun staartlengte en dat soort dingen. Al snel begonnen een aantal zaken op te vallen. Zoals bijvoorbeeld rui. De rui staat in directe lijn met het voedselaanbod, dus met de eventuele voortplanting in Europa. De gevorkte staart van de mannetjes zwaluw bijvoorbeeld is heel belangrijk voor een vrouwtjeszwaluw. Je zou kunnen zeggen dat het is een soort bruidsschat is. Met name de symetrie ervan. Is die staart erg lang dan staat dat gelijk aan een erg gezonde vogel. Ben ontdekte daar in die glimmend hete woestijn in Botswana van alles over zijn dierbare zwaluwen. Zaken als samenhang tussen conditie en rui, overleving en broedresultaten. Hij merkte op dat een droog, insectenloos jaar slechte broedresultaten met zich bracht, maar een nat insectenrijk jaar een perfect resultaat. Gelijk met het project in Afrika, startte Ben ook eenzelfde project op in Nederland en bekeek zodoende of er een parallel te ontdekken viel. Want het percentage van de terugkerende vogels geeft een indicatie over de overlevingskansen in Afrika of die in Europa.

Europees

Ben ’s volledig vrijwillige, uit pure liefhebberij en belangstelling onstane project begon nationaal en internationaal op te vallen. Omdat het zo goed doordacht was. Het bleek zo goed dat er in 1998 een Europees project van gemaakt is. In maar liefst in 17 landen. Het ringproject wordt nu georganiseerd door ‘Euring’ de gemeenschappelijke Europese ringcentrales. Wat uit hobby en liefhebberij onstond, wordt nu wetenschappelijk uitgevoerd. Die Bennie toch! “Weet je wat voor het welslagen van een project als dit erg belangrijk is?”, zegt Ben als we bij hem thuis achter de koffie zitten. “Dat is het vertrouwen van de mensen, van de boeren waar het vangen en ringen gebeurt. Zonder hun volledig belangeloze medewerking zou het project niet kunnen worden gerealiseerd. Ik stuur hen dan ook ieder jaar een rapport van de laatste ontwikkelingen. Dat schept een band weet je .”

Praktijk

Een half uur later gaan we op weg. We rijden eerst even langs de sluis om te kijken hoe het er daar bij staat. Ben gaat op acrobatische wijze aan de sluis hangen, grijpt zich vast en hangt aan balken en bekijkt de voor mij onzichtbare neten. “Deze hebben nog maar net jongen “, steunt ie van diep onder mij. “Ben je d’r wel eens ingedonderd Ben?”, vraag ik hoopvol de camera in de aanslag houdend. “Nog niet”, kreunt het vanonder de balken, en “jammer heh?!”…. Op de deel van de boerderij van Willem Zwep aan de zomerdijk van Elburg naar Noordeinde wordt vervolgens het vangnet gespannen. Buiten de deuren wemelt het van de heen en weer scherende zwaluwen. Als zo’n beetje alle vogels buiten is gaat de deeldeur dicht en spant Ben zijn zeer fijn geweven net. Hangend aan op ingenieuze in elkaar passende bamboestokken, gesteund en gespannen door elastiek en touw, bouwt hij snel zijn zwaluwen vanginstrument op. “Wat een licht spulletje is het eigenlijk maar Ben”, zeg ik “Nou ik hoef er gelukkig ook geen zwanen in te vangen…”, grinnikt hij. De hele deuringang wordt zodoende afgezet. “Ik heb er trouwens weinig vertrouwen in”, zegt hij. “De zon schijnt en waarschijnlijk precies op het net, als dat door de zon gaat glanzen en glimmen, nou dan trapt daar geen zwaluw in. Maar we moeten het maar proberen”. De deuren gaan open en onmiddelijk komt er een grote groep zwaluwen aanvliegen, die allemaal vlak voor het net afzwenken en haast lijken te roepen “Ja dahag, denk je dat we achterlijk zijn?” “Net wat ik dacht”, zegt Ben. Na een half uur breekt hij de bullen maar weer af. “Zo kan het dus ook gaan”, zegt hij grinnikend, het net opvouwend. Een uur later herhalen we de hele aktie op de deel van de boerderij van Gerrit van der Linde in Zalk. Als daar de deuren opengaan hangen er meteen een stuk of vijftien in, moeten we ijlings de deur sluiten anders is het niet meer te overzien. Wat een boel vogels. Voorzichting haalt Ben de zwaluwen uit het net en bergt ze zolang op in een soort uit fijne nylon gemaakte zak met beugels. Eigenlijk een soort leefnetje. Er gaan niet meer als een vogel of vijf in. Dan begint Ben snel met z’n werk. Hoe korter de vogels gevangen zitten hoe beter. Gezeten aan een opklap tafeltje meet hij eerst de vleugellengte, onder de 120 mm is die klein, hij meet de flap (nou ja flap)wel 130 mm dan hebben we met een grote vogel van doen. Hij meet de achterste slagpen. Hij meet met een steekpasser de vork van de staart. Het verschil tussen de langste en de kortste staartpen. Die van de mannen zijn dus langer dan die van de vrouwtjes. Hij bekijkt de pootjes, de tarsus maw het onderbeen. Dan wordt de vogel gewogen. Een gemiddelde zwaluw weegt toch al wel gouw een dikke 18 tot 20 gram(?!?) Een vetzak laat de schaal wel naar 22 gram denderen… Terwijl aan het eind van de zomer, zo vlak voor de grote trek, een vogel de schaal wel tot wel 28 gram kan laten doorkreunen. Hoe weeg je nou zo’n beestje?, vroeg ik me af. Ben heeft een leeg toiletrolletje op een electronische weegschaaltje gemonteerd. Hij schuift de vogel gewoon even in de rol en leest dan het gewicht af. Alles wordt opgeschreven, op overzichtelijke lijsten. Regelmatig komt hij een oude bekende tegen, een vogel die hij een of meerdere jaren geleden al ringde. Soms op dezelfde deel van dezelfde boerderij, maar soms ook heel ergens anders. Een vogel die reeds duizenden kilometers heeft gevlogen. Alleen een enkele reis naar Afrika is al 8- tot 9000 kilometer. Zo’n nietig beestje van 20 gram zwaar. Zwaluwen kunnen een jaar of vijf, soms wel zeven oud worden.

Zwaluw, zwaluw, kleine zwaluw

Inmiddels zit Ben nog steeds aan z ’n tafeltje en doet snel en geroutineerd wat gedaan moet worden. Ik kijk in bewondering naar wat die man, met zulke grove tengels toch allemaal niet met die tengere beestjes weet te doen. Hoe zeker en rustig dat gaat. Ik krijg niet het idee dat de vogels er vreselijk onder lijden. Integendeel, ze vliegen weg en gaan drie meter verder op een balk zitten kwetteren. Hoe omzichtig dat allemaal gaat, verbaasd me, roert me, als ik kijk naar het werk van deze rustige bekwame man. Het valt me op dat hij bij iedere ‘doorgemeten’ zwaluw het beestje nog even nadenkend licht glimlachend vast houd en hem dan laat wegvliegen. Vogels die geen ring hebben krijgen er voorzichting een om de poot geklemt, ook dat wordt allemaal genoteerd. Als de ‘leefnetten’ leeg raken gaat de deur weer even open en hup…. daar hangen er weer een paar. Overal in de schuur zitten nesten met bijna vliegvlugge jongen, alom klinkt gekwetter. Vrouw van der Linde brengt ons een blad met koffie en ontbijtkoek met boter. Ze praat even met Bennie, loopt lachend weg en knikt kort naar mij. “Ja Bennie ’t is niet anders… “. “Bedankt voor de koffie vrouw van der Linde”, roept Bennie haar na als ze al weer wegscharrelt. Tegen een uur of 1 hangen er nog twee vogels in het net. De laatsten die erin vlogen. Letterlijk en figuurlijk. De deel deur staat nu helemaal open, we kunnen constateren dat we de meeste vogels wel zo’n beetje gehad hebben. Ben staat op en rekt zich uit, hij heeft de laatste zwaluw nog in de hand. “He he, dat waren er toch 64, alles bij elkaar.” “Ben je tevreden Ben?” “Oh altijd Ad, geen zorg”, zegt hij. “Zou er een reden zijn om ontevreden te zijn dan? Het is toch machtig mooi werk om te doen. ’t Zijn immers de mooiste vogeltjes ter wereld”. Hij houdt de zwaluw vlak voor zich, als zou hij hem willen knuffelen. Ik kijk naar Ben’s grote kluif waaruit dat nietige koppie steekt. Met dat oogje wat zo fel is en zo veel zien moet. Zo veel al gezien heeft. Vliegend met zulke snelheden en met die wendbaarheid. Het diertje bekeek de wereld vanuit zulke wonder mooie hoeken en vanuit zulke merkwaardige perspectieven. Van zo hoog, in alle denkbare weertypen; zonsondergangen over de woestijn en tijdens zware regenbuien schuierend over de dijk. “Merkwaardig eigenlijk Ben, dat in zo’n klein koppie een volledige kaart van Afrika zit. Dat is toch opmerkelijk?” “Ja gek heh..”, zegt hij en houdt het vogeltje vlak voor z ’n gezicht. Als wilde hij hem nog even extra goed bekijken. “Nou jongen, ga je je best nog een beetje doen?”, zegt hij glimlachend. Hij opent die enorme hand en weg flitst de kwetterende zwaluw. “Mooi heh”, zegt Ben en knikt in mijn richting. “Allemachtig mooi Ben!”

Ad Swier

Wie een vogel met een ring vindt, welke vogel dan ook, kan deze ring of de gegevens die erop te lezen staan opsturen naar:

Vogeltrekstation, Postbus 40, 6666 VE Heteren.

Want iedere teruggevonden ring geeft informatie over onze dierbare vogels.

Met dank aan:
Willem Zwep, Driekus van de Wetering en Gerrit van der Linde.